Advocaten willen jeugd-tbs voor verdachte in zaak Bas van Wijk

AMSTERDAM De advocaten van Samir El Y., die wordt verdacht van het doodschieten van Haarlemmer Bas van Wijk bij de Nieuwe Meer in Amsterdam, hebben donderdag bij de rechtbank gepleit voor toepassing van het jeugdstrafrecht. De verdachte was tijdens het schietincident in augustus vorig jaar 20 jaar oud en verminderd toerekeningsvatbaar.

Het OM eiste maandag een celstraf van achttien jaar en tbs met dwangverpleging tegen de man uit Hoofddorp. Die straf vinden zijn advocaten Veerle Hammerstein en Simcha Plas veel te hoog.

Plas hield donderdag in de rechtbank een pleidooi voor een maximale straf van twee jaar jeugddetentie en oplegging van jeugd-tbs. “Het OM lijkt geen oog te hebben voor de persoon. Het lijkt een schreeuw om vergelding. Een visie van het OM die niet los kan worden gezien van de steeds prominentere rol voor het slachtoffer in het strafproces”, aldus Plas. Bij jeugd-tbs kan El Y. onderwijs volgen. Eventueel kan jeugd-tbs op termijn worden omgezet in tbs, stelt Plas.

De raadsvrouw benadrukt dat geen enkele straf het verdriet bij nabestaanden kan wegnemen. “De zinloze dood van Bas van Wijk heeft veel verdriet veroorzaakt. Mijn cliënt zou willen dat hij de tijd kan terugdraaien.”

De verdediging vindt het vanzelfsprekend dat de gevolgen voor de nabestaanden in de strafmaat tot uiting moeten komen, maar Plas vindt niet dat vergelding het strafdoel mag zijn. “Er moet oog zijn voor het voorkomen van recidive. Met achttien jaar en tbs kan hij pas op zijn 32e beginnen met behandeling. Wie is daarbij gebaat?”

Als de rechtbank besluit om El Y. toch volgens het volwassenenstrafrecht te berechten, dan is een kortere celstraf daarom op zijn plaats, vindt Plas. Een passende straf bij doodslag zou acht jaar zijn, opperde de raadsvrouw. De strafeis van achttien jaar is gebaseerd op gekwalificeerde doodslag, waar Hammerstein vrijspraak voor vroeg.

De officier van justitie reageert in de loop van de middag op het pleidooi van de advocaat. De verdachte krijgt aan het einde van de zittingsdag het laatste woord. De rechtbank doet op 18 mei uitspraak.