De Gibson waarmee Ad Vandenberg zijn hit Burning Heart inspeelde.
De Gibson waarmee Ad Vandenberg zijn hit Burning Heart inspeelde. pr

Peter Voskuil brengt Eregalerij der Nederpop: 'Elke plaat is een tijdmachine op zich'

30 oktober 2019 om 08:14 Overig

BEINSDORP Deze week verscheen het boek Eregalerij der Nederpop, waarin de ontstaansgeschiedenis van meer dan honderd klassiek geworden liedjes uit de Nederlandse popgeschiedenis tot in detail is vastgelegd. Het boek is geschreven door Peter Voskuil, columnist en medewerker van deze krant, woonachtig in Beinsdorp.

Op de kop af 65 jaar geleden verscheen de eerste 45-toerensingle van eigen bodem in Nederland. Onder het motto ’54 brengt 45’ probeerde de Nederlandse platenindustrie met een promotiecampagne ons land warm te maken voor de single, ter vervanging van de 78 toerenplaat. Het was het begin van de Nederlandse poptraditie, die tot op de dag van vandaag voortduurt. Voskuils nieuwe boek brengt die traditie in kaart.

Waarom dit boek? ‘Liedjes als Venus, Radar Love of Over de muur zijn inmiddels klassiekers. Ik weet zeker dat we er in dit land over vijftig of honderd jaar nog steeds naar luisteren. Maar wat weten we werkelijk over de totstandkoming van al die liedjes? Wie speelt welk instrument? Hoe is het nummer ontstaan? Wat gebeurde er in de studio? Waarom klinkt het zoals het klinkt? Dat is wat ik heb proberen uit te zoeken, nu het nog kon en de makers nog leefden.’
Is dat hard nodig dan? ‘Natuurlijk! Muziek, theater, literatuur, kunst daar worden miljoenen subsidie aan uitgegeven. Maar over onze popmuziek wordt altijd een beetje lacherig gedaan. De overheid verdient tot op de dag van vandaag miljarden aan onze popmuziek zonder er zelf een cent in te steken. Tijdens de research voor dit boek ben ik er weer van geschrokken wat er allemaal verloren is gegaan aan popcultureel erfgoed en wat er bij verzamelaars rondcirkelt aan spullen. Wat er nog is moet bij elkaar gebracht worden en behouden voor het nageslacht. Voor de prijs van een schilderij minder in een willekeurig museum kunnen we daar al een begin mee maken. Want een liedje als Ben ik te min van Armand is voor mij net zo goed cultureel erfgoed als een boek van Harry Mulisch.’

Ik lees in het persbericht dat het ‘de weerslag van een jarenlange muzikale zoektocht’ is?

‘Klopt. Mijn vorige boek ging over de Nederlandse platenindustrie. Hoe die werkte en tegen welke achtergrond onze popmuziek is ontstaan. In dat boek zaten ook kaders waarin ik wat meer vertelde over bepaalde baanbrekende singletjes in de Nederlandse pophistorie. Het schrijven van die kaders werd een soort verslaving, ook toen het boek af was. Het werd voor mij een sport zoveel mogelijk mensen te achterhalen die in de studio aanwezig waren bij bepaalde opnames. Ik heb tientallen artiesten gesproken daarover, maar ook sessiemuzikanten, producers, studiopersoneel en managers. Dus toen mijn vorige boek bijna uitverkocht was en ik een volgend boek mocht maken, kwam ik bijna automatisch hier op uit.’

Mooie verhalen ontdekt? ‘Mijn boek puilt er vanuit. Ik vind het leuk om te weten dat een liedje als Opzij door Herman van Veen in de kantine van een Duitse tv-studio is geschreven toen hij een Joegoslavische serveerster met een dienblad door de overvolle ruimte zag laveren. Of dat de jongens van Normaal tot op de dag van vandaag balen dat er motorgeluiden van het verkeerde merk op hun plaatje Oerend Hard staan.’

Hoe heb je eigenlijk de nummers voor de lijst geselecteerd? ‘Nou ik zie het om te beginnen niet als een top 100. Het is meer een dwarsdoorsnede van wat de Nederlandse popmuziek door de decennia heen was. De bestverkopende nummers, keurig verdeeld over de tijd, met hier en daar een uitzondering omdat er aan die opname een mooi verhaal kleefde. Mijn motto is: elke plaat is eigenlijk een tijdmachine op zich en staat ergens model voor. Zelfs dat wij in de jaren zeventig massaal naar ’t Smurfenlied luisterden zegt ook iets over ons volk. Vraag me niet wat, want dat is aan generaties na ons om te bepalen, maar onze poptraditie dient wel te worden vastgelegd.’

Wat ook opvalt in het boek is de fotografie. ‘Ja daar heb ik heel veel aandacht aan besteed. Ik ben gek op archieven, namelijk. Heel veel bijzondere, zeldzame en zelfs nooit eerder gepubliceerde foto’s opgeduikeld. Uitgangspunt was dat het altijd “nu” moest zijn in het boek, dus als een plaat in 1968 uitgekomen is, wilde ik van de artiest een bijpassende foto uit hetzelfde jaar hebben ook. Dat is gelukt. Maar wat het helemaal afmaakt is natuurlijk de vormgeving. Die is gedaan door Roelina Vastenhout uit Nieuw-Vennep. Wat dat betreft is het natuurlijk wel een echt Haarlemmermeers boek ook.’

Ligt er veel nationale muziekgeschiedenis in Haarlemmermeer? ‘Dat viel me dus een beetje tegen. De enige link die ik ben tegen gekomen is dat de bassist van The Fatal Flowers – een band die ik hoog heb zitten – tegenwoordig in Hoofddorp woont. En De Hoeve, de voorganger van De Duycker, heeft natuurlijk een belangrijke rol gespeeld in bijvoorbeeld de geschiedenis van De Dijk. Maar het houdt vooralsnog niet over.’

Wat is leuker: columns of boeken maken? ‘Pfff. Gewetensvraag. Boeken maken, denk ik toch. Vroeger deed ik natuurlijk veel meer voor deze krant, dat mis ik soms wel. Het leuke van werken voor de krant is dat als je iets schrijft het meteen gelezen wordt. Binnen een paar dagen krijg je er reactie op. Bij een boek duurt dat soms jaren en moet je nog maar afwachten hoe het ontvangen wordt. Inmiddels weet ik dat het met dit boek wel goedkomt want er zijn bijna duizend verkocht vooraf en in de eerste dagen, maar als je pech hebt kan het ook heel anders lopen. Gelukkig hoef ik nog niet te kiezen en kan ik het voorlopig allebei nog even blijven doen.’

Eregalerij der Nederpop. In 100 en enige studio-opnamen | Peter Voskuil | ISBN 978 90 70024 932 | Gebonden | 252 pagina's | € 34,99 

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Mail de redactie
Meld een correctie

advertentie
advertentie