Bokje

8 januari 2009 om 00:00 Nieuws

Vorige week maakte de Geniedijk zich weer eens waar als ecologische verbindingsroute. Wat was het geval: met het invallen van de vorst waren de ondiepe kuilen, ontstaan bij het slopen van het Hoofdvaartcollege op het Jansoniusterrein, als eerste dichtgevroren. Voor de jeugd van het Oude Buurtje, waaronder mijn zoon, trok dit ijs als een magneet. Bij het verkennen van de sterkte van het ijs, struinden zij door de dichte bosjes van elzen en wilgen, die de afgelopen twee jaar waren opgeschoten. Uit die bosjes vlogen enige tientallen vogels op, waarvan hun beschrijving klonk als een kruising tussen een watersnip en een oeverloper. Met 10-15 kinderen, al of niet op de schaats, in mijn kielzog verkende ik zelf de bosjes en tot mijn niet geringe enthousiasme vlogen er enkele bokjes op. Bokjes zijn de kleinste en zeldzaamste van de snipachtigen. Net als de houtsnip vertrouwen ze sterk op hun schutkleur en blijven zitten tot iemand vlak bij is. Watersnippen zijn veel schuwer en gaan al op grote afstand op de wieken. Hoewel het bokje lijkt op de watersnip, is hij veel kleiner en heeft een korte snavel, wat de kinderen haarfijn hadden waargenomen. Er lopen twee roomkleurige strepen langs de kruin die overgaan in twee strepen op de rug (zie foto). Het schuwe bokje is vooral ‘s nachts en in de schemering actief.

Bijzonder: Bokjes zijn solitaire vogels, waarvan je er zelden meer dan 2-5 bij elkaar ziet. Dat er 20-30 bij elkaar zaten op het Jansoniusterrein is naast hun zeldzaamheid dus dubbel bijzonder. Het bokje is meestal zwijgzaam, in tegenstelling tot de watersnip, die luid krassend wegvliegt. In de baltsvlucht maakt hij echter een geluid als van ‘een galopperend paard in de verte’. Snippen zijn geliefde jachtvogels. Niet zozeer omdat ze zo lekker zijn, maar omdat ze bij het (onverwachts) opvliegen snelle haakse bewegingen maken. Dat maakt ze moeilijk te raken en daarmee voor jagers blijkbaar extra interessant om neer te leggen.

Waar: Het bokje maakt zijn nest in de uitgestrekte hoogveengebieden in het noorden van Scandinavië en Rusland. De soort overwintert in West-Europa en in het Middellandse Zeegebied in vochtige gebieden met voldoende beschutting. Het (huidige) Jansoniusterrein past perfect in dat profiel.

Mail de redactie
Meld een correctie

advertentie
advertentie