van ons aanbod verdedigd’

19 juni 2008 om 00:00 Nieuws

Onder de witte jas komt een prachtig zilveren collier vandaan, dat mooi kleurt bij haar grote bos witgrijze haren. Ontspannen en zelfverzekerd doet ze haar verhaal. Al snel wordt duidelijk dat Pier K na tien jaar heel wat zal verliezen met het vertrek van deze stijlvolle, zelfbewuste vrouw. Zelf blijft ze opgewekt: ‘Het is wel weer eens tijd voor een jong iemand met nieuwe ideeën.’

Margriet Ronner vertrekkend directeur Pier K

Waar komt uw vertrek opeens vandaan?

‘Dat komt helemaal niet uit de lucht vallen hoor. Ik heb altijd gezegd dat ik tien jaar wilde volmaken. Nu is het tijd voor meer vrije tijd. Meer aandacht voor mijn kinderen en kleinkinderen, en zelf weer eens genieten van cultuur. Ik heb hier natuurlijk altijd een hele hoop meegekregen, maar ik kwam zelf nooit meer in de schouwburg.’

Maar is het bijvoorbeeld niet zonde dat u het cultuurplein niet meer meemaakt? U zult daar de laatste jaren toch veel tijd in gestoken hebben?

“Als ik op het cultuurplein wacht, wat nog zeker twee jaar gaat duren, dan ben ik bijna 65 en het is gewoon nooit mijn bedoeling geweest zo lang zo hard te werken. Daarbij vind ik het werk dat nu nog in het cultuurplein gestoken moet worden niet het leukste werk. Het is vooral veel vergaderen over bouwzaken en dat gaat heel langzaam. Ik ben veel tijd kwijt aan onderwerpen waar mijn ambitie niet helemaal ligt. Bouwzaken zijn wel belangrijk natuurlijk, maar wat mij betreft geen liefhebberij.”

Ronner kwam tien jaar geleden vanuit het onderwijs de kunsten binnen gerold. In Eindhoven runde ze de afdeling volwassenenonderwijs van het ROC, maar door verschillende fusies werd het haar te massaal. Dus toen haar man in Amsterdam aan het werk ging, besloot ze hem te volgen. Op voorwaarde dat ze er een leuke baan zou kunnen krijgen. Die vond ze uiteindelijk bij Pier K, toen nog De Meerse, Centrum voor Kunst & Cultuur geheten.

“Dat vond ik wel lastig, dat we dezelfde naam hadden als de schouwburg. Ik stelde meteen voor om aan de telefoon ‘CKC’ te zeggen, in plaats van ‘De Meerse’. Veel mensen wisten niet eens precies wat we waren. Bij een schouwburg of bibliotheek kan iedereen zich iets voorstellen, maar bij een centrum voor kunst en cultuur niet. Ze dachten wel eens dat we een soort onderafdeling van de schouwburg waren.”

De naamsverandering was dus een van Ronners eerste missies. Ze zette alles in het werk om Pier K een eigen identiteit te geven, en de instelling zo meer op de kaart te krijgen.

“Toen ik hier binnen kwam in 1998 was er enkele keren van directeur gewisseld. De instelling stond nog maar sinds 1996 op eigen benen (daarvoor viel het onder de gemeente, red.), en ik merkte dat er nogal wat tegenstellingen waren tussen de verschillende afdelingen. Ik ben dus meteen gaan werken aan eenheid. Aan een identiteit waar iedereen achter stond.”

En welke identiteit is dat geworden?

“’We willen graag uitdragen dat het een cursusinstituut is voor iedereen. We hebben alle kunstvakken in huis, dus kom het maar proberen. En er wordt gewerkt vanuit inspiratie. De docenten doen onderling inspiratie op en brengen dat over op de leerlingen, die elkaar onderling ook weer inspireren. Want er zijn bij Pier K veel mogelijkheden om dingen samen te doen.”

Was het niet moeilijk om van al die verschillende, eigenwijze kunstenaars een eenheid te maken?

“Ik was me er vanaf begin af aan van bewust dat er hier 150 kunstenaars rondliepen met allemaal hun eigen ideeën. Ik heb het dus samen met hen, en met de afdelingshoofden, opgebouwd. Natuurlijk zijn de docenten eigenzinnig, en houden ze over het algemeen niet zo van regels. Het zijn bevlogen mensen. Maar alles moet ook geregeld en gestuurd worden. En als alles goed loopt dan kunnen zij hun werk beter doen. Ik probeer me intern zoveel mogelijk op de achtergrond te houden en faciliterend en ondersteunend te werken. Maar soms stuur ik toch even bij.”

Maar Ronner kreeg niet alleen met de verschillende mensen binnen Pier K te maken. Ook de gemeente Haarlemmermeer werd een van haar vaste gesprekspartners. Want ook al is de instelling dan officieel onafhankelijk, een aanzienlijk deel van de inkomsten bestaat nog steeds uit subsidie van de gemeente. En daar zijn ze absoluut niet terughoudend in, aldus Ronner.

“Ik stapte Haarlemmermeer natuurlijk helemaal blanco binnen en het bleek een perfect klimaat te zijn voor een instelling als Pier K. Het is een groeigemeente, en wij mochten steeds meegroeien. Want je kunt wel heel veel huizen bouwen, maar ook in sport en cultuur moet geïnvesteerd worden. En dat heeft de gemeente goed ingezien. Er was altijd ruimte voor nieuwe dingen. Dit jaar zijn bijvoorbeeld de cursussen architectuur en digitale media weer nieuwe loten aan de stam. En we hoeven daar niks ouds voor te schrappen.”

Als u terugkijkt, wat ziet u dan als uw grootste verdienste voor Pier K?

“Ik heb me heel erg ingezet voor de harde kant van de zaak, zeg maar. Financiën, marketing & communicatie, personeelsbeleid, dat soort dingen. Ik heb er een goede en gezonde organisatie van gemaakt. Daar was ik ook een beetje op aangenomen, want ik kwam niet uit de kunstensector. En ik heb altijd de breedte van ons cursusaanbod verdedigd tegenover de gemeente. Ik vond het belangrijk dat we steeds nieuwe onderdelen toevoegden.”

Maar u hebt zelf bij het ROC meegemaakt dat alsmaar groter groeien een instelling geen goed doet.

“Dat klopt. Maar een instituut moet toch meegroeien met de bevolking en met wat er in de maatschappij speelt. In de Haarlemmermeer is er nu heel veel aandacht voor architectuur, en wij zijn daarin meegegaan door het Podium voor Architectuur hier te organiseren. En dat trekt weer een nieuw publiek aan. Het is goed om alle kunstvakken, en combinaties daarvan, onder een dak te hebben. Zo beïnvloedt iedereen elkaar weer.

De omvang die Pier K nu heeft is goed. We zijn groot genoeg om goed professioneel werk te leveren, maar toch nog overzichtelijk zodat iedereen elkaar kent en zich thuis voelt. Men weet de weg hier. Dat is bij een ROC wel anders.”

Ronner heeft het, als het over Pier K gaat, nog steeds over ‘we’. Gek dat ze daar eind deze maand al geen deel meer vanuit zal maken. Wat gaat ze het meest missen?

“Ik denk de drukte en de gezelligheid. Alle toestanden en alle ballen in de lucht. Er is hier altijd zoveel te doen, en zoveel vrolijkheid. Iedereen komt hier voor z’n plezier. Dan is er weer iets gaande in de hal en zie je allemaal blije ouders met fototoestellen. Al die gezelligheid zal ik straks toch zelf moeten organiseren. Maar het is goed. Het is tijd voor een jong iemand met nieuwe ideeën. De bedrijfsvoering loopt nu allemaal en Suzanne Noteborn, mijn opvolgster, komt uit de kunsten. Dus dan is daar de komende tijd ook weer meer aandacht voor.”

Mail de redactie
Meld een correctie

advertentie
advertentie