Minister Schouten helpt een handje mee met Stichting Prakkie Hoofddorp

HOOFDDORP Minister Carola Schouten was onlangs te gast bij een bijeenkomst in wijkcentrum ‘t Kattegat. Hier ging zij samen met Stichting Prakkie Hoofddorp en nog een vijfendertigtal andere informele initiatieven uit het hele land in gesprek.

Voorafgaand aan het gesprek is de minister eerst op bezoek geweest bij Stichting Prakkie Hoofddorp. Initiatiefnemers Ronald en Miranda Dekker runnen de alledaagse activiteiten van stichting Prakkie Hoofddorp vanuit hun eigen woning, en hebben daardoor eigenlijk geen ruimte voor zichzelf meer over. “Je bent er 24 uur per dag mee bezig. We gaan elke dag om 21.00 uur naar bed. Omdat we moe zijn, maar ook omdat we geen fijne plek meer hebben om te zitten”, vertelde Miranda eerder in een interview met HCnieuws. 

Het Hoofddorpse echtpaar verstrekt voedsel aan mensen die niet in aanmerking komen voor hulp van de voedselbank maar wel voedsel nodig hebben. De minister was zichtbaar onder de indruk van al het werk en het huisvestingsprobleem van Prakkie Hoofddorp en hielp mee bij het inpakken van de tassen voor de uitdeling. 

OPRECHT BETROKKENHEID

De bijeenkomst ‘t Kattegat was een initiatief van de Haella Stichting en Kleine Armoede Hulp, een fonds van 35 vermogensfondsen die kleine armoede en eenzaamheidsprojecten ondersteunen. “De minister was zichtbaar onder de indruk van de vele kleine en vaak informele initiatieven”, vertelt Elise Kant, directeur van de Haella Stichting. “Ze roemde de moed, kracht en inzet en oprechte betrokkenheid van deze informele organisaties bij mensen in de problemen.” 

Minister Schouten zal de problemen van initiatieven die zich inzetten tegen armoede en eenzaamheid aankaarten bij haar overleg met de Vereniging Nederlandse Gemeenten. “Informele projecten krijgen vaak te weinig ondersteuning van gemeenten en worden veelal niet uitgenodigd voor overleg over beleid en dat terwijl zij als geen ander weten tegen welke problemen mensen in armoede aanlopen”, aldus Kant. 

NIET GELUISTERD

De initiatieven vertelden aan de minister dat er vaak niet naar hen geluisterd wordt door overheid en instanties. De vrijwilligers hebben moeite om aan ruimte voor hun activiteiten en kleine subsidies te komen. Kant: “Veel geld van de overheid gaat allereerst naar grote welzijnsorganisaties. Maar het zijn vooral en juist deze informele helpers die achter de voordeur komen en zo de mensen die door overheid en instanties niet bereikt worden, wél bereiken. Zij weten tegen welke barrières mensen in armoede aanlopen en toch worden ze veel te vaak niet gehoord en zitten ze niet bij de beleidsmakers aan tafel.”