Distelvlinder

We hebben dit jaar een invasie van de distelvlinder. Distelvlinders zijn trekvlinders, die helemaal uit Afrika komen en mogelijk dit jaar zelfs uit West-Afrika ten zuiden van de Sahara. Een bijzonder nat (wat daar betekent productief) seizoen heeft daar geleid tot een explosieve ontwikkeling van deze soort. Een dergelijke invasie komt zo eens in de 5-10 jaar voor. Voor het laatst in 2003. De trekvlinder kan in Nederland tussen april en oktober worden waargenomen. De distelvlinder heeft een voorkeur voor open gebieden met een mozaïek van kale grond, lage begroeiing en hogere ruigten van bijvoorbeeld akkerdistels. Zulke vegetaties zijn te vinden op dijken, braakliggende terreinen, extensief beweide graslanden en akkerranden. Volwassen vlinders leven van nectar. Waardplanten voor de rupsen zijn distels, klissen en brandnetels.

Bijzonder: De vlinders die hier uit het zuiden in mei arriveren, planten zich voort en de nakomelingen vliegen vanaf eind juli. Deze zijn goed te onderscheiden van de trekkers die nu ons land binnenkomen. Die zijn vaal en grauw van kleur en relatief klein. De ‘autochtone’ distelvlinders zijn groot en fel gekleurd. Waarschijnlijk kunnen we in augustus weer vlinderstruiken aantreffen met wel 10 of 15 distelvlinders daarop en zulke aantallen zijn de afgelopen jaren maar zelden gezien.

Waar: De vlinders die we in Europa zien, zijn over het algemeen afkomstig uit Centraal-Afrika, waar de soort overwintert, en in veel mindere mate in Noord-Afrika en Zuid-Europa. In de voorzomer trekken de vlinders naar onze streken, (tot in Scandinavië toe) en planten zich hier voort. Hij laat zich daarbij door gunstige wind meevoeren. In het najaar vindt remigratie plaats, al is niet duidelijk in hoeverre die vanuit Nederland en België succesvol is. Distelvlinders komen bijna overal ter wereld voor, behalve op de Noordpool, Zuidpool en in Zuid-Amerika. De vliegtijd in de Benelux is van mei tot oktober, in tropische gebieden is hij heel het jaar door te vinden.