Persbericht

Hilversum, 28 november 2016

Scholieren debatteerden over vrouwenrechten en alcoholgebruik.

Zaterdag 26 november kwamen er 36 scholen in actie op voorronde 2 van het NK Debatteren voor Scholieren op gastschool het Utrechts Stedelijk Gymnasium. De leerlingen gingen het debat met elkaar aan over actuele maatschappelijke thema's, waaronder het invoeren van een drinkbewijs en dat landen die vrouwenrechten schenden geen recht meer hebben op ontwikkelingshulp. Het Haarlemmermeer Lyceum Tweetalig behaalde de 6e plek en het Haarlemmermeer Lyceum Dalton behaalde de 7e plek en zijn daarmee door naar de finale.

Op 2 december vindt voorronde 3 plaats en proberen de overige 40 scholen één van de laatste tien plekke te bemachtigen voor de finale. In totaal gaan er na drie voorrondes 30 scholen door naar de finale 21 januari op de Universiteit Utrecht.

Het kampioenschap wordt georganiseerd door het Nederlands Debat Instituut, met steun van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Universiteit Utrecht, gemeente Utrecht, StudentsPlus en het Prins Bernhard Cultuurfonds. Gastlocatie dit jaar is huidig debatkampioen Utrechts Stedelijk Gymnasium. Deze school zet jonge mensen aan tot denken en redeneren vanuit verschillende invalshoeken en is een uitgesproken debatschool.

Stellingen

De scholieren konden de debatstellingen vooraf voorbereiden, maar horen pas vlak voor het debat of zij voor- of tegenstander moeten zijn. Ook volgt er ter plekke een improvisatiestelling. Voorzitter Roderik van Grieken stelt: "Daardoor is er ruimte voor actuele discussies zoals vaccineren, de Amerikaanse verkiezingen en treitervloggers. Kortom: deze jongeren gaan moeilijke thema's niet uit de weg.''

De leerlingen debatteerden deze voorronde over de volgende stellingen:

§ De aparte categorie 'paralympische sporter van het jaar' moet worden afgeschaft.

§ Er moet een 'drinkbewijs' worden ingevoerd.

§ Alleen landen die vrouwenrechten respecteren, hebben recht op ontwikkelingshulp*

*Improvisatiestelling

Succesformule

Het is het 19e jaar op rij dat het Nederlands Debat Instituut het kampioenschap organiseert voor havo/vwo-leerlingen uit de bovenbouw. Het is uitgegroeid tot de grootste parlementaire debatcompetitie voor leerlingen in Nederland. Ter voorbereiding op het debattoernooi ontvangen nagenoeg alle scholen een debattraining in de klas. Het NK Debatteren voor Scholieren bestaat uit drie voorrondes en een finale. Per voorronde gaan de 10 beste scholen door naar de finale op Universiteit Utrecht op zaterdag 21 januari 2017.

Debatvorm

Het NK Debatteren voor Scholieren volgt de parlementaire debatvorm World Schools Format. Ieder debatteam bestaat uit vier debaters. Om en om houden de voor- en tegenstanders een speech van 4 minuten waarin zij hun standpunt verdedigen. Wanneer alle debaters hun speech gehouden hebben, bepaalt de jury op basis van argumentatie en presentatie de winnaar van het debat.

Einde persbericht

Noot voor de pers:

Wilt u een volgende NK-voorronde bij te wonen, dan kunt u dit doorgeven aan via onderstaande contactpersoon. Wilt u een interview met een deelnemer van het NK Debatteren voor Scholieren? Of wilt u een interview met iemand van de organisatie? Neem dan contact met ons op (ook voor vragen en beeldmateriaal): Sanne Scholing, projectleider onderwijs

E: scholing@debatinstituut.nl

T: (035) 625 20 51 of 06 49 600 640.

Meer informatie: www.schooldebatteren.nl/nkscholieren

Twitter / Facebook

Klaar voor de toekomst

Doel van het Nederlands Debat Instituut is het bevorderen van retorica- en debatonderwijs binnen alle lagen van het Nederlandse onderwijs. Dit in de overtuiging dat het oefenen in debatteren een unieke en essentiële bijdrage levert aan de ontwikkeling van jonge mensen. Wij ontwikkelen al negentien jaar speelse debatactiviteiten voor kinderen en jongeren die ervoor zorgen dat ze nieuwsgierig blijven, overtuigender leren spreken en zorgvuldiger leren luisteren.

Het NK Debatteren voor Scholieren wordt georganiseerd met steun van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Universiteit Utrecht, gemeente Utrecht, StudentsPlus en het Prins Bernhard Cultuurfonds.